Paragraaf financiering

4.1 Paragraaf financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - 4.1 Paragraaf financiering

Inleiding
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) worden in de afzonderlijke paragrafen beleidsrichtlijnen vastgelegd over relevante beheersmatige aspecten waaronder een paragraaf financiering. De paragraaf financiering geeft inzicht in de balansposities betreffende de financiering en de verwachtingen, de normen en limieten omtrent risicobeheer en de toerekening van financieringskosten in de exploitatie. Wettelijke kaders zijn gegeven in de wet Financiering decentrale overheden, uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden, regeling Schatkistbankieren decentrale overheden en de wet Houdbare overheidsfinanciën.

Balansposities

Activa
Betalingsverkeer
Het betalingsverkeer van de gemeente loopt via twee banken, de BNG Bank en de Rabobank. Hoofdbankier is de BNG Bank. De betaalrekening bij de Rabobank wordt aangehouden voor het storten van de kas van burgerzaken. Het saldo op de rekening van de Rabobank wordt periodiek afgeroomd naar de rekening bij de BNG Bank.

Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige middelen in 's Rijks schatkist aan te houden. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden heeft een wettelijke basis in de wet financiering decentrale overheden (FIDO) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen is er een drempelbedrag dat buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag Schatkistbankieren is gelijk aan 2% van het begrotingstotaal met een minimum van €1.000.000. Voor de gemeente Dantumadiel betekent dit dat de drempel in 2026 gelijk is aan € 1.481.000 (2% van € 74.070.000). Om te voorkomen dat het drempelbedrag wordt overschreden worden overtollige middelen geautomatiseerd afgeroomd naar de Schatkist.

De rentevergoeding op de rekeningcourant bij de Schatkist is gelijk aan de Euro Short Term rate. De ontwikkeling van dit rente percentage houdt gelijke tred met depositorente bij de ECB. Om een hogere rente te realiseren kan er ook voor worden gekozen om overtollig geld vast te zetten in een depositoconstructie. Gezien de investeringsbehoefte in de komende jaren is dit echter niet aan de orde.

SVn leningen
Decentrale overheden mogen voor de uitoefening van de publieke taak middelen uitzetten. De Gemeente verstrekt via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) leningen om starters op de woningmarkt op gang te helpen en het verduurzamen van gebouwen. Ultimo 2024 had de Gemeente Dantumadiel € 2.550.000 aan uitgezette SVn leningen op de balans. Het is de verwachting dat het saldo aan uitstaande leningen doorgroeit in 2026.  De rente opbrengsten op deze leningen zijn beperkt gezien het stimulerende karakter.

Passiva
Rekening courant krediet
Bij de BNG Bank beschikt de gemeente over een rekening courant krediet tot € 3.000.000. Wanneer er sprake is van een negatief saldo wordt de rekeningen bij de BNG Bank automatisch aangezuiverd vanuit Schatkistbankieren. Geziene de huidige ruime liquiditeitspositie wordt er geen gebruik gemaakt van dit krediet. Ook bij de SVn is sprake van een rekening courant krediet. Het verstrekken van de eerder genoemde SVn leningen vindt plaats vanaf het rekening courant krediet bij de SVn. Ultimo 2024 was het saldo € 931.000 positief.

Langlopende leningen
De gemeente heeft in het verleden langlopende leningen aangetrokken voor het doen van uitgaven en investeringen. De gemeente heeft per 31-12-2026 € 23.071.000 aan langlopende leningen op de balans staan. Uitgangspunt voor het aantrekken van langlopende leningen is dat eerst de beschikbare eigen middelen worden aangewend. Met het oog op de grote investeringsbehoefte in de komende jaren zullen wij naar verwachting één of meerdere nieuwe langlopende lening aan moeten trekken. Voor het aantrekken van deze nieuwe financiering zullen de voorschriften uit het Treasurystatuut worden gevolgd.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Borgstelling
De gemeente staat direct borg voor twee geldleningen. Dit betreft een geldlening van de BNG aan Stichting Thús Wonen en een lening van BNG aan Stichting Campus Damwâld. De gemeente staat per 31-12-2026 direct borg voor € 11.612.000. 

Borgstelling Waarborgfonds Sociale Woningbouw
De gemeente staat indirect borg voor een aantal geldleningen van woningbouwcorporaties. Gezien het feit dat voor deze leningen het Waarborgfonds Sociale Woningbouw garant staat kan het directe risico als minimaal worden beschouwd. Het indirecte risico is wel aanwezig. Dit risico ontstaat wanneer een willekeurige landelijke woningcorporatie niet meer aan haar betalingsverplichting kan voldoen en het WSW garantievermogen daalt tot beneden 0,25% van het totale geborgde vermogen. Mocht dit voorkomen dan zijn de gezamenlijke gemeenten verplicht om de helft van de overblijvende schuld te financieren middels een renteloze lening. Het risico is dan gelijk aan de rentederving op de verstrekte lening. De gemeente staat per 31-12-2026 indirect borg voor € 23.384.000.

Borgstelling Nationale Hypotheek Garantie (tot en met 2010)
De gemeente staat indirect borg voor verstrekte hypotheken met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) tot en met 2010. Per 1 januari 2011 is de achtervangfunctie van de gemeenten voor nieuw af te geven hypotheekgaranties vervallen. Vanaf deze datum is voor nieuw af te geven hypotheekgaranties sprake van een rijksachtervang. De achtervangfunctie van het Rijk en van de gemeenten kan door de stichting worden aangesproken in de vorm van een achtergestelde renteloze lening indien het fondsvermogen kleiner is dan 1,5x het gemiddeld verliesniveau. Het financiële risico van de achtervangfunctie voor het Rijk en de gemeenten beperkt zich dus per saldo tot het renteverlies ten aanzien van de verstrekte leningen.  De liquiditeitsprognose van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen voorziet momenteel geen aanspraak op de borgstelling. De gemeente staat per januari 2025 indirect borg voor € 61.000.000.

Normen en limieten

Kasgeldlimiet
In de wet FIDO is een kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet stelt een maximum aan het financieren met kortlopende middelen. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van de gemeente mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Onder de netto-v
lottende schuld vallen de kasgeldleningen, banksaldi en overige schulden. De kasgeldlimiet is in de uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Op basis van het begrotingstotaal 2026 is de kasgeldlimiet €6.296.000. Zoals ook uit onderstaande tabel blijkt zullen we naar verwachting onder de kasgeldlimiet blijven.

Bedragen x € 1.000 Begroting 2026
Vlottende passiva 19.434
Vlottende activa 14.073
Netto vlottende schuld (+) / middelen (-) 5.361
Kasgeldlimiet 6.296
Ruimte onder de kasgeldlimiet 935
   
Begrotingstotaal 74.070
Normpercentage 8,5%
Kasgeldlimiet 6.296

Renterisiconorm
In de wet FIDO is een norm opgenomen voor het maximale renterisico dat een gemeente mag lopen. De gemeente loopt renterisico op het moment dat nieuwe leningen moeten worden aangetrokken (herfinanciering) of als een renteherziening van toepassing is. De renterisiconom is in de uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Op basis van het begrotingstotaal 2026 is de renterisiconorm € 14.808.000. Uit onderstaande berekening blijkt, dat de gemeente Dantumadiel binnen de grenzen van de renterisiconorm blijft. 

Bedragen x € 1.000 Begroting 2026  Raming 2027 Raming 2028 Raming 2029
Renteherziening 0 0 0 0
Aflossing 1.360 1.360 1.360 1.360
Renterisico 1.360 1.360 1.360 1.360
Renterisiconorm 14.808 14.808 14.808 14.808
Ruimte onder renterisiconorm 13.448 13.448 13.448 13.448
         
Begrotingstotaal  74.070      
Normpercentage 20%      
Renterisiconorm 14.808      

EMU-saldo
Het EMU-saldo is het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de overheid in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo. Het EMU-saldo is binnen de Europese Unie een belangrijke indicator voor de gezondheid van de overheidsfinanciën. In het Stabiliteits- en Groeipact is afgesproken dat het EMU-tekort van de overheid maximaal 3% van het BBP mag bedragen. Via de wet Houdbare overheidsfinanciën is geregeld dat decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning moeten leveren voor het behalen van de norm. Jaarlijks wordt vastgesteld wat het aandeel voor gemeenten gezamenlijk mag zijn. Voor begrotingsjaren 2024 tot en met 2026 is het gezamenlijk EMU-saldo van gemeenten vastgesteld op -0,34% van het BBP.

Uit onderstaande tabel is op te maken dat met name in de jaren 2025 tot en met 2028 sprake is van een negatief EMU-saldo.  Dit betekent dat er in deze jaren sprake is van een negatief financieringssaldo welke grotendeels wordt veroorzaakt door de geplande investeringen in activa in de betreffende jaren. Een deel van deze financieringsbehoefte kan worden opgevangen vanuit de schatkist en een deel zal moeten worden gefinancierd middels het aantrekken van nieuwe langlopende leningen.

Onderstaande is het verwachtte EMU-saldo van de gemeente berekend.

Bedragen x € 1.000 Begroting 2025 Begroting 2026  Raming 2027 Raming 2028 Raming 2029
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves (+) -1.979 1.047 1.547 1.934 2.191
Mutaties (im)materiële vaste activa (-) 4.995 9.120 8.482 5.981 -3.116
Mutaties voorzieningen (+) -558 -790 -843 -811 -5.783
Mutaties voorraden (inclusief bouwgrondexploitatie) (-) -284 396 210 210 210
Berekend EMU-saldo -7.248 -9.259 -7.988 -5.068 -686

Financieringslasten in de exploitatie 

Toerekening renteresultaat
Het renteresultaat wordt toegerekend aan taakvelden afhankelijk van een positief- of negatief saldo. Wanneer er sprake is van een positief saldo, de rentebaten zijn hoger dan de rentelasten, wordt het positieve saldo toegerekend aan het taakveld Treasury. Wanneer er sprake is van een negatief saldo, de rentelasten zijn hoger dan de rentebaten, wordt de rente toegerekend aan de verschillende taakvelden middels de omslagrente.

De omslagrente wordt bepaald door de rentekosten te verminderen met de rentebaten en de rente die direct toegerekend kan worden aan de grondexploitatie of projecten. De rentekosten die resteren worden gedeeld door de boekwaarde van de (im)materiële vaste activa om zo de omslagrente te bepalen. De (im)materiële vaste activa zijn ingedeeld naar taakveld, het vermenigvuldigen van de boekwaard van het actief maal de omslagrente bepaald vervolgens de rentekosten per taakveld.

Voor 2026 verwachten we een rentelastresultaat van € 62.000 negatief.  Vrijwel de gehele rentelast wordt wordt omgeslagen over de activa en beland zodoende in de programma's. Na aftrek van de omgeslagen rentelasten resteert er een positief resultaat van € 2.000 op het taakveld treasury. In de onderstaande tabel worden de rentebaten, rentelasten en de verdeling daarvan weergegeven.

Bedragen x € 1.000  Begroting 2026
Rentelasten  
Langlopende leningen -249
Rekening courant krediet SVn 0
Totale rentelasten -249
   
Rentebaten  
Schatkistbankieren 165
SVn leningen 21
Overige leningen / Rekening courant 0
Totale rentebaten 186
   
Renteresultaat -62
   
Verdeling renteresultaat  
Verrekening taakvelden o.b.v. omslagrente -64
Taakveld treasury 2