Na het bereiken van een piek in de zomer van 2022, daalden de huizenprijzen een jaar lang. Dat was het gevolg van een combinatie van stijgende hypotheekrente en verslechterde economische vooruitzichten.
Deze daling draaide in de zomer van 2023: de rente bleef stabiel en inkomens begonnen te stijgen. Hogere inkomens vergrootten de leencapaciteit, terwijl het aanbod van nieuwe woningen krap bleef. Sindsdien zijn de huizenprijzen hersteld en liggen ze ver boven het niveau van medio 2022.
Voor 2024 waren de prijzen gemiddeld 8,7 % hoger dan in 2023. DNB verwacht dat de huizenprijzen in 2025 met circa 7 % stijgen, en dat die groei in 2026 (en naar verwachting ook in 2027) afvlakt naar ongeveer 4 % per jaar.
Deze stijging wordt vooral gedreven door hogere lonen, die zowel de koopkracht als de maximale leencapaciteit vergroten, én door blijvende woningnood en beperkt nieuwbouwaanbod.
Starters blijven het moeilijk hebben. Volgens DNB is het benodigde bruto gezinsinkomen om een gemiddelde woning te kunnen financieren voor veel starters nog steeds buiten bereik. Vormen als eigen spaargeld, schenkingen of gedeelde aankoop blijven noodzaak.
Het aanbod van nieuwbouwwoningen blijft ernstig beperkt door hoge bouwkosten, hogere prijzen van bouwmaterialen, personeelstekorten en strenge stikstofregelgeving. Gezien het belang van voldoende woningaanbod voor de toegankelijkheid van de Nederlandse woningmarkt, is het essentieel dat onze gemeente de komende jaren het aanbod van nieuwbouwwoningen uitbreidt—voor diverse doelgroepen.