Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) worden in de afzonderlijke paragrafen beleidsrichtlijnen vastgelegd over relevante beheersmatige aspecten waaronder een paragraaf financiering. De paragraaf financiering geeft inzicht in de balansposities betreffende de financiering en de verwachtingen, de normen en limieten omtrent risicobeheer en de toerekening van financieringskosten in de exploitatie. Wettelijke kaders zijn gegeven in de wet Financiering decentrale overheden, uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden, regeling Schatkistbankieren decentrale overheden en de wet Houdbare overheidsfinanciën.
Paragraaf financiering
4.2 Balansposities
Terug naar navigatie - 4.2 BalanspositiesActiva
Betalingsverkeer
Het betalingsverkeer van de gemeente loopt via twee banken, de BNG Bank en de Rabobank. Hoofdbankier is de BNG Bank. De betaalrekening bij de Rabobank wordt aangehouden voor het storten van de kas van burgerzaken. Het saldo op de rekening van de Rabobank wordt periodiek afgeroomd naar de rekening bij de BNG Bank.
Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige middelen in 's Rijks schatkist aan te houden. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden heeft een wettelijke basis in de wet financiering decentrale overheden (FIDO) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen is er een drempelbedrag dat buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag Schatkistbankieren is gelijk aan 2% van het begrotingstotaal met een minimum van €1.000.000. Voor de gemeente Dantumadiel betekent dit dat de drempel in 2025 gelijk is aan € 1.443.000 (2% van € 72.160.000). Om te voorkomen dat het drempelbedrag wordt overschreden worden overtollige middelen geautomatiseerd afgeroomd naar de Schatkist.
De rentevergoeding op de rekeningcourant bij de Schatkist is gelijk aan de Euro Short Term rate. De ontwikkeling van dit rente percentage houdt gelijke tred met depositorente bij de ECB. Om een hogere rente te beuren kan er ook voor worden gekozen om overtollig geld vast te zetten in een depositoconstructie. Gezien de investeringsbehoefte in de komende jaren is dit echter niet aan de orde.
SVn leningen
Decentrale overheden mogen voor de uitoefening van de publieke taak middelen uitzetten. De Gemeente verstrekt via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) leningen om starters op de woningmarkt op gang te helpen en het verduurzamen van gebouwen. Ultimo 2023 had de Gemeente Dantumadiel € 1.880.000 aan uitgezette SVn leningen op de balans. Het is de verwachting dat het uitstaande saldo min of meer stabiel blijft (nieuwe verstrekkingen minus aflossingen). De rente opbrengsten op deze leningen zijn beperkt gezien het stimulerende karakter.
Passiva
Rekening courant krediet
Bij de BNG Bank beschikt de gemeente over een rekening courant krediet tot € 3.000.000. Wanneer er sprake is van een negatief saldo wordt de rekeningen bij de BNG Bank automatisch aangezuiverd vanuit Schatkistbankieren. Geziene de huidige ruime liquiditeitspositie wordt er geen gebruik gemaakt van dit krediet.
Ook bij de SVn is sprake van een rekening courant krediet. Het verstrekken van de eerder genoemde SVn leningen vindt plaats vanaf het rekening courant krediet bij de SVn. Wanneer er sprake is van een negatieve saldo op het rekening courant krediet kan er voor gekozen worden om het saldo weer aan te vullen. Ultimo 2023 was het saldo € 410.000 negatief, het saldo is in de loop van 2024 weer aangevuld met € 1.095.000.
Langlopende leningen
De gemeente heeft in het verleden langlopende leningen aangetrokken voor het doen van uitgaven en investeringen. De gemeente heeft per 31-12-2025 een € 24.430.130 aan langlopende leningen op de balans staan. Uitgangspunt voor het aantrekken van langlopende leningen is dat eerst de beschikbare eigen middelen worden aangewend. Met het oog op de grote investeringsbehoefte in de komende jaren zullen wij naar verwachting één of meerdere nieuwe langlopende lening aan moeten trekken. Voor het aantrekken van deze nieuwe financiering zullen de voorschriften uit het Treasurystatuut worden gevolgd.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Borgstelling
De gemeente staat direct borg voor twee geldleningen. Dit betreft een geldlening van de BNG aan Stichting Thús Wonen en een lening van BNG aan Stichting Campus Damwâld. De gemeente staat per 31-12-2025 direct borg voor € 11.916.791. Mogelijk komt hier nog een nieuwe borgstelling bij voor de financiering van de nieuwe aanbouw van Campus Damwâld á € 1.579.918.
Borgstelling Waarborgfonds Sociale Woningbouw
De gemeente staat indirect borg voor een aantal geldleningen van woningbouwcorporaties. Gezien het feit dat voor deze leningen het Waarborgfonds Sociale Woningbouw garant staat kan het directe risico als minimaal worden beschouwd. Het indirecte risico is wel aanwezig. Dit risico ontstaat wanneer een willekeurige landelijke woningcorporatie niet meer aan haar betalingsverplichting kan voldoen en het WSW garantievermogen daalt tot beneden 0,25% van het totale geborgde vermogen. Mocht dit voorkomen dan zullen de gezamenlijke gemeenten, voor 50% van deze schuld verplicht zijn deze overblijvende schuld middels een renteloze lening te verstrekken. Het risico is dan in beginsel de rentederving op deze verstrekte lening. De gemeente staat per 31-12-2025 indirect borg voor € 23.582.503.
4.3 Normen en limieten
Terug naar navigatie - 4.3 Normen en limietenKasgeldlimiet
In de wet FIDO is een kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet stelt een maximum aan het financieren met kortlopende middelen. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van de gemeente mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Onder de netto-vlottende schuld vallen de kasgeldleningen, banksaldi en overige schulden. De kasgeldlimiet is in de uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Op basis van het begrotingstotaal 2025 is de kasgeldlimiet €6.134.000. Zoals ook uit onderstaande tabel blijkt zullen we naar verwachting ruimschoots onder de kasgeldlimiet blijven.
Bedragen x € 1.000 | Begroting 2025 |
Vlottende passiva | 13.897 |
Vlottende activa | 11.391 |
Netto vlottende schuld (+) / middelen (-) | 2.506 |
Kasgeldlimiet | 6.134 |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | 3.628 |
Begrotingstotaal | 72.160 |
Normpercentage | 8,5% |
Kasgeldlimiet | 6.134 |
Renterisiconorm
In de wet FIDO is een norm opgenomen voor het maximale renterisico dat een gemeente mag lopen. De gemeente loopt renterisico op het moment dat nieuwe leningen moeten worden aangetrokken (herfinanciering) of als een renteherziening van toepassing is. De renterisiconom is in de uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Op basis van het begrotingstotaal 2025 is de renterisiconorm € 14.432.000. Uit onderstaande berekening blijkt, dat de gemeente Dantumadiel binnen de grenzen van de renterisiconorm blijft.
Bedragen x € 1.000 | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 |
Renteherziening | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossing | 2.360 | 2.860 | 3.060 | 3.060 |
Renterisico | 2.360 | 2.860 | 3.060 | 3.060 |
Renterisiconorm | 14.432 | 14.432 | 14.432 | 14.432 |
Ruimte onder renterisiconorm | 12.072 | 11.572 | 11.372 | 11.372 |
Begrotingstotaal | 72.160 | |||
Normpercentage | 20% | |||
Renterisiconorm | 14.432 |
EMU-saldo
Het EMU-saldo is het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de overheid in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo. Het EMU-saldo is binnen de Europese Unie een belangrijke indicator voor de gezondheid van de overheidsfinanciën. In het Stabiliteits- en Groeipact is afgesproken dat het EMU-tekort van de overheid maximaal 3% van het BBP mag bedragen. Via de wet Houdbare overheidsfinanciën is geregeld dat decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning moeten leveren voor het behalen van de norm. Jaarlijks wordt vastgesteld wat het aandeel voor gemeenten gezamenlijk mag zijn. Voor begrotingsjaren 2024 tot en met 2026 is het gezamenlijk EMU-saldo van gemeenten vastgesteld op -0,34% van het BBP.
Uit onderstaande tabel is op te maken dat met name in de jaren 2024 tot en met 2026 sprake is van een negatief EMU-saldo. Dit betekent dat er in deze jaren sprake is van een negatief financieringssaldo welke grotendeels wordt veroorzaakt door de geplande investeringen in activa in de betreffende jaren. Een deel van deze financieringsbehoefte kan worden opgevangen vanuit de schatkist en een deel zal moeten worden gefinancierd middels het aantrekken van nieuwe langlopende leningen.
Onderstaande is het verwachtte EMU-saldo van de gemeente berekend.
Bedragen x € 1.000 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 |
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves (+) | -4.854 | 330 | -995 | -91 | 650 |
Mutaties (im)materiële vaste activa (-) | 11.854 | 14.112 | 6.208 | -1.785 | -3.151 |
Mutaties voorzieningen (+) | -664 | -630 | -852 | -877 | -6.433 |
Mutaties voorraden (inclusief bouwgrondexploitatie) (-) | 479 | -284 | 396 | 210 | 210 |
Berekend EMU-saldo | -17.851 | -14.128 | -8.451 | 607 | -2.842 |
4.4 Financieringskosten in de exploitatie
Terug naar navigatie - 4.4 Financieringskosten in de exploitatieToerekening renteresultaat
Het renteresultaat wordt toegerekend aan taakvelden afhankelijk van een positief- of negatief saldo. Wanneer er sprake is van een positief saldo, de rentebaten zijn hoger dan de rentelasten, wordt het positieve saldo toegerekend aan het taakveld Treasury. Wanneer er sprake is van een negatief saldo, de rentelasten zijn hoger dan de rentebaten, wordt de rente toegerekend aan de verschillende taakvelden middels de omslagrente.
De omslagrente wordt bepaald door de rentekosten te verminderen met de rentebaten en de rente die direct toegerekend kan worden aan de grondexploitatie of projecten. De rentekosten die resteren worden gedeeld door de boekwaarde van de (im)materiële vaste activa om zo de omslagrente te bepalen. De (im)materiële vaste activa zijn ingedeeld naar taakveld, het vermenigvuldigen van de boekwaard van het actief maal de omslagrente bepaald vervolgens de rentekosten per taakveld.
Voor 2025 verwachten we een negatief resultaat van € 329.000. Het grootste gedeelte van deze rentelast (€ 321.000) wordt omgeslagen over de activa en beland zodoende in de programma's. Na aftrek van de direct toe te rekenen rentelasten aan de grondexploitatie (€ 3.000) resteert er zodoende een negatief resultaat van € 5.000 op het taakveld treasury. In de onderstaande tabel worden de rentebaten, rentelasten en de verdeling daarvan weergegeven.
Bedragen x € 1.000 | Begroting 2025 |
Rentelasten | |
Langlopende leningen | -349 |
Rekening courant krediet SVn | 0 |
Totale rentelasten | -349 |
Rentebaten | |
Schatkistbankieren | 0 |
SVn leningen | 20 |
Overige leningen / Rekening courant | 0 |
Totale rentebaten | 20 |
Renteresultaat | -329 |
Verdeling renteresultaat | |
Direct toe te rekenen rente aan grondexploitatie | -3 |
Verrekening taakvelden o.b.v. omslagrente | -321 |
Taakveld treasury | -5 |