Vaste activa
Conform artikel 13 van de financiële verordening worden activa met een investeringsbedrag < € 10.000 niet geactiveerd, maar eenmalig ten laste van de exploitatie gebracht. Hierop uitgezonderd zijn gronden en terreinen en tractiemiddelen. Deze worden altijd geactiveerd.
Immateriële vaste activa
Onder immateriële vaste activa wordt verstaan:
• kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio;
• kosten van onderzoek en ontwikkeling;
• bijdragen aan activa in eigendom van derden.
De waardering is gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met:
• eventuele investeringsbijdragen;
• eventuele beschikkingen over reserves;
• lineaire- of annuïtaire afschrijvingen volgens een stelsel, dat is afgestemd op de te verwachten toekomstige gebruiksduur. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in maximaal vijf jaar afgeschreven. De afschrijvingstermijn van bijdragen aan activa in eigendom van derden zijn maximaal gelijk aan de gebruiksduur van het actief waarvoor de bijdrage is verstrekt, waarbij de gebruiksduur maximaal gelijk is aan de afschrijvingstermijn voor een soortgelijk activum conform de bijlage behorende bij artikel 13 van de financiële verordening.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden onderscheiden in activa met een maatschappelijk nut, economisch nut en economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Onder materiële vaste activa wordt verstaan:
• investeringen in gronden en terreinen;
• woonruimten;
• bedrijfsgebouwen;
• grond-, weg- en waterbouwkundige werken;
• vervoermiddelen;
• machines, apparaten en installaties;
• overige materiële vaste activa.
De waardering is gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met:
• eventuele investeringsbijdragen;
• eventuele beschikkingen over reserves (met uitzondering van activa met economisch nut);
• lineaire- of annuïtaire afschrijvingen volgens een stelsel, dat is afgestemd op de te verwachten gebruiksduur;
• een duurzame lagere waarde bij voornemen tot afstoten of bij leegstand.
Financiële vaste activa
Onder financiële vaste activa wordt verstaan:
• leningen aan woningbouwcorporaties;
• kapitaalverstrekking/leningen aan deelnemingen;
• overige langlopende leningen.
De waardering van de leningen is gebaseerd op de verstrekking prijs, verminderd met de contractuele aflossingen en een eventuele afwaardering wegens oninbaarheid De waardering van de deelnemingen vindt volgens de geldende verslaggeving voorschriften plaats op basis van de verkrijgingsprijs verminderd met een eventuele afwaardering vanwege een lagere marktwaarde.
Afschrijvingsbeleid
Conform artikel 13 van de financiële verordening vindt er een lineaire afschrijving plaats vanaf het jaar volgend op het jaar waarin het actief in gebruik is genomen. Alleen goed gemotiveerd kan worden gekozen voor een annuïtaire afschrijvingsmethodiek.
De afschrijvingstermijnen genoemd in de bijlage behorende bij de financiële verordening zijn:
Actief |
Maximaal |
Gebouwen (excl. onderwijs) |
|
Gronden en terreinen |
0 |
Gebouwen |
40 jaar |
|
|
Gebouwen overig |
|
Verbouwing |
25 jaar |
Renovatie |
Max. levensduur actief, maar < 25 jaar |
Houten tijdelijke gebouwen |
15 jaar |
Bliksemafleiders |
10 jaar |
Energiebesparende maatregelen |
15 jaar |
|
|
Installaties en dergelijke |
|
Lichtinstallaties |
30 jaar |
Lichtdrukmachines, archiefsystemen |
10 jaar |
Telefooninstallaties en bekabeling data en telecomnet |
8 jaar |
|
|
Inventaris e.d. |
|
Bureaustoelen |
10 jaar |
Bureau’s, kasten, balie etc |
15 jaar |
Keuken- en kantoorapparatuur |
15 jaar |
Stemhokjes |
5 jaar |
|
|
Immateriële activa |
|
Kosten geldleningen en saldo (dis)agio |
Max. looptijd lening |
Kosten onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief |
5 jaar |
|
|
Automatisering |
|
Systemen (software) |
8 jaar |
Apparatuur (hardware): servers, p.c.’s |
7 jaar |
Stemcomputers |
10 jaar |
|
|
Belastingen/ruimtelijke ordening |
|
Elektronische (basis)kaarten |
10 jaar |
|
|
Onderwijsvoorzieningen |
|
Bouw onderwijsgebouwen |
40 jaar |
Renovatie onderwijsgebouwen |
Max. levensduur actief, maar < 25 jaar |
1e inrichting |
40 jaar |
Noodlokalen |
15 jaar |
Materiële instandhouding |
10 jaar |
|
|
Sportvoorzieningen |
|
Aanleg sportvelden en overige accommodaties |
25 jaar |
Inrichting en apparatuur sportaccommodaties |
20 jaar |
Gymnastiekmaterialen |
15 jaar |
|
|
Speelterreinen |
|
Aanleg/inrichting |
25 jaar |
Toestellen |
15 jaar |
|
|
Wegen, straten en pleinen |
|
Aanleg/reconstructie/herinrichting |
25 jaar |
Straatverlichting |
|
Masten |
40 jaar |
Armaturen |
25 jaar |
Mast en armatuur een geheel |
25 jaar |
Kunstwerken (bruggen, viaducten e.d.) |
25 jaar |
Parkeerautomaten en -meters |
10 jaar |
Straatmeubilair |
15 jaar |
Verkeerslichten / belijningmachines / geluidmeetapparatuur |
10 jaar |
|
|
Waterbeheer |
|
Aanleg vaarten / vijverpartijen |
25 jaar |
Haven- en sluiswerken |
25 jaar |
Beschoeiingen / overige voorzieningen |
20 jaar |
|
|
Parken, plantsoenen en tuinen |
|
Aanleg (inclusief beplanting) |
25 jaar |
|
|
Riolering |
|
Aanleg en vervanging riolering |
40 jaar |
|
|
* De termijnen in deze tabel gelden, tenzij de verwachte toekomstige gebruiksduur een andere levensduur noodzakelijk maakt. De afwijkende levensduur zal op basis een raadsbesluit worden vastgesteld. |
Bovengenoemde opsomming is niet uitputtend. Voorts blijft het, conform de bijlage behorende bij artikel 9 van de financiële verordening, mogelijk om als de verwachte toekomstige gebruiksduur een andere levensduur noodzakelijk maakt, af te wijken van de genoemde afschrijvingstermijnen.
Vlottende activa
Voorraden
Onder voorraden wordt verstaan:
• onderhanden werk (BIE);
Gronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, vermeerderd met de kosten van het bouwrijp maken en verminderd met de gerealiseerde verkoopopbrengsten. Winstneming vindt plaats conform de wettelijk voorgeschreven “Percentage of completion” methode. Verliesvoorzieningen worden in mindering gebracht op de balanswaarde per 31 december.
Vorderingen, overlopende activa en liquide middelen
Onder vorderingen wordt verstaan, vorderingen op:
• Rijks schatkist (schatkistbankieren);
• andere publiekrechtelijke lichamen;
• verstrekte kasgeldleningen;
• rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen;
• overige vorderingen.
De waardering is, onder aftrek van eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid, op de nominale waarde gebaseerd.
Liquide middelen
Onder liquide middelen worden kas- en banksaldi verstaan.
Overlopende activa
Onder overlopende activa vallen de vooruitbetaalde en de nog te ontvangen bedragen per balansdatum.
Dit geldt ook voor de per de balansdatum nog te ontvangen bedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen, die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel.