Paragraaf financiering

4.1 Paragraaf financiering

Terug naar navigatie - 4.1 Paragraaf financiering

Inleiding
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) worden in de afzonderlijke paragrafen beleidsrichtlijnen vastgelegd over relevante beheersmatige aspecten. In de beheersverordening naar artikel 212 van de Gemeentewet geeft de raad het kader aan. In het Treasurystatuut gemeente Dantumadiel, staan de uitgangspunten en doelstellingen voor het treasurybeleid vermeld. De gerealiseerde uitvoering van het treasurybeleid is weergegeven in de paragraaf financiering.

Rente ontwikkeling
Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid is het verwachte verloop van de rente. Onze rentevisie wordt aan de hand van een aantal financiële instellingen opgesteld.  De kapitaalmarkt rente is in 2023 gestabiliseerd op een hoger niveau dan in voorgaande jaren waarin sprake was van lage en soms zelfs negatieve rentestanden. Daar waar de ECB de depositierente scherp heeft verlaagd in 2024 is er op de kapitaalmarkt (slechts) een lichte daling zichtbaar. 

De korte termijn rente (gebaseerd op de ECB-rente) beïnvloed de rente die wij als gemeente hebben ontvangen op de middelen in Schatkistbankieren. De ontvangen rente op de middelen in Schatkistbankieren is derhalve afgenomen in de loop van 2024. Desalniettemin waren de renteopbrengsten hoger dan opgenomen in de begroting omdat er voorzichtig geraamd is.  In 2024 is de rente op een leningdeel bij de BNG-bank herzien met een obligo van 4,8 miljoen. Hiermee is de gemeente voor het eerst geconfronteerd met een hogere kapitaalmarktrente. De hogere lasten zijn verwerkt in de begroting middels de 1e Turap 2024.

Kasbeheer
Het betalingsverkeer van de gemeente loopt via twee banken, de BNG Bank en de Rabobank. Hoofdbankier is de BNG Bank. De betaalrekening bij de Rabobank wordt aangehouden voor het storten van de kas van burgerzaken. Het saldo op de rekening van de Rabobank wordt periodiek afgeroomd naar de rekening bij de BNG Bank.

Bij de BNG Bank beschikt de gemeente over een rekening courant krediet tot € 3.000.000. Wanneer er sprake is van een negatief saldo wordt de rekening bij de BNG Bank automatisch aangezuiverd vanuit Schatkistbankieren. In 2024 is er vrijwel geen gebruik gemaakt van dit rekeningcourant-krediet.

Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige middelen in 's Rijks schatkist aan te houden. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden heeft een wettelijke basis in de wet financiering decentrale overheden (FIDO) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen is er een drempelbedrag dat buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag Schatkistbankieren is gelijk aan 2% van het begrotingstotaal met een minimum van €1.000.000.

Voor de gemeente Dantumadiel betekent dit dat de drempel in 2024 gelijk is aan € 1.418.000. Om te voorkomen dat het drempelbedrag wordt overschreden worden overtollige middelen geautomatiseerd afgeroomd naar de Schatkist. Er heeft in 2024 dan ook geen overschrijding plaatsgevonden van de drempel. Voor de berekening van de drempel en de gemiddelde benutting per kwartaal verwijzen we naar de jaarrekening.

Renterisicobeheer
De gemeente loopt renterisico op het moment dat nieuwe leningen moeten worden aangetrokken (herfinanciering) of als een renteherziening van toepassing is. Om dit renterisico te beheersen wordt er in de wet FIDO een renterisiconorm bepaald. Voor gemeenten bedraagt de renterisiconorm maximaal 20% van het begrotingsbedrag bij aanvang van het begrotingsjaar.  Uit onderstaande tabel blijkt dat we in 2024 binnen de renterisiconorm zijn gebleven.

Bedragen x € 1.000 2024  2025 2026 2027
Renteherziening 4.800 0 0 0
Aflossing 1.360 1.360 1.360 1.360
Renterisico 6.160 1.360 1.360 1.360
Renterisiconorm 14.175 14.175 14.175 14.175
Ruimte onder renterisiconorm 8.015 12.815 12.815 12.815
         
Begrotingstotaal  70.877      
Normpercentage 20%      
Renterisiconorm 14.175      

Kasgeldlimiet
In de wet FIDO is een kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet stelt een maximum aan het financieren met kortlopende middelen. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van de gemeente mag de kasgeldlimiet niet overschrijden in drie opeenvolgende kwartalen. Onder de netto-vlottende schuld vallen de kasgeldleningen, banksaldi en overige schulden. De kasgeldlimiet is in de uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Op basis van het begrotingstotaal 2024 is de kasgeldlimiet € 6.025.000. Ultimo 2024 is de kasgeldlimiet niet overschreden. 

Bedragen x € 1.000 2024
Vlottende passiva (netto vlottende schulden + overlopende passiva)  20.599
Vlottende activa (liquide middelen + uitzettingen < 1 jaar) 20.711
Netto vlottende schuld (+) / middelen (-) -112
Kasgeldlimiet 6.025
Ruimte onder de kasgeldlimiet 6.137
   
Begrotingstotaal 70.877
Normpercentage 8,5%
Kasgeldlimiet 6.025

Lening positie
De totale schuld van de gemeente per 31 december 2024 bedraagt € 25.790.000. Onderstaande het verloop van de lening.

Bedragen x € 1.000 2024
Schuld per 1-1 27.149
Aflossingen -1.360
Nieuwe leningen -
Schuld per 31-12 25.790

Kredietrisico op verstrekte geldleningen
De gemeente staat borg voor een aantal geldleningen. Gezien het feit dat voor de meeste van deze leningen het Waarborgfonds Sociale Woningbouw garant staat, kan het directe risico als minimaal worden beschouwd. Het indirecte risico is wel aanwezig. Dit risico ontstaat wanneer een willekeurige landelijke woningcorporatie niet meer aan haar betalingsverplichting kan voldoen (denk hierbij aan Woningcorporatie Vestia) en het WSW-garantievermogen daalt tot beneden 0,25%, van het totale geborgde vermogen. Mocht dit voorkomen dan zullen de gezamenlijke gemeenten voor 50% van deze schuld (na uitputting van het garantievermogen en betaling van de directe schadegemeentes) verplicht zijn deze overblijvende schuld, via een renteloze lening te verstrekken. Het risico is dan in beginsel de rentederving op deze verstrekte lening.

Wet HOF
In de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) worden de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei van de overheidsschuld. Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland.

Elke gemeente heeft een individuele EMU-referentiewaarde. Deze is afgeleid van het plafond voor het EMU-saldo van de gezamenlijke gemeenten. De VNG adviseert gemeenten om niet te sturen op deze EMU-referentiewaarde. Dat verhindert een uitruil van plussen en minnen tussen gemeenten ten opzichte van de individuele EMU-referentiewaarde en leidt mogelijk tot een onnodig uitstel van investeringen door gemeenten. In plaats daarvan kunnen gemeenten beter sturen op de ontwikkeling van de hoogte van de schuld.  Als gemeente Dantumadiel hebben wij aandacht voor de schuldpositie van onze gemeente via de jaarstukken en begroting en de daarin verplicht opgenomen paragraaf Financiering. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de gemeente Dantumadiel geen specifiek schuldenbeleid heeft.

Renteverdeling
De rentekosten worden verdeeld over de taakvelden op basis van een omslagrente. Hierbij worden de totale rentekosten eerst verminderd met de rentebaten en de rentekosten welke rechtstreeks toegerekende worden aan projecten en de /of de grondexploitaties. De totaal toe te rekenen rentekosten aan de taakvelden bedraagt - € 261.590 (negatieve kosten = opbrengst). Conform de voorschriften wordt een renteopbrengst niet toegerekend aan de taakvelden maar komt ten gunste van het taakveld Treasury. Er worden derhalve geen rentekosten omgeslagen over de taakvelden. In de onderstaande tabel wordt de renteverdeling weergegeven.

Bedragen x € 1.000 2024
Rentelasten 274
Rentebaten -536
Correctie voor doorgeleende gelden en grondexploitaties 0
Aan taakvelden toe te rekenen rente -262
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (=rente-omslag) 0
Renteresultaat op treasury -262

EMU-saldo
In 2004 hebben Rijk en medeoverheden afgesproken dat het EMU-tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP mag bedragen. Deze beperking vloeit voort uit de Europese saldogrens van 0,3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. Wanneer het saldo positief is, is er sprake van een vorderingenoverschot, als het saldo negatief is, spreekt men over een vorderingentekort. Er is voor 2024 sprake van een EMU-tekort.

Bedragen x € 1.000 2024
Exploitatiesaldo vóór mutaties reserves  1.127
Mutaties (im)materiële vaste activa (-) 2.248
Mutaties voorzieningen (+) -227
Mutaties voorraden (inclusief bouwgrondexploitatie) (-) 331
Berekend EMU-saldo -1.679